Behandeling van peri-implantaire ontstekingen
Zoals in de klinische richtlijn voor het behandelen van peri-implantaire infecties staat aangegeven is niet-chirurgische behandeling van peri-implantitis vaak onvoldoende effectief. Echter daarentegen schrijft de richtlijn eveneens dat er geen overtuigend klinisch bewijs is voor re-osseointegratie na (regeneratieve) chirurgische behandeling. Daarnaast is in de parodontale literatuur recentelijk ook vastgesteld dat chirurgische behandeling van peri-implantitis niet veel meer is dan het onder controle brengen van de peri-implantaire ontsteking door middel van pocketreductie.
Ditzelfde dilemma bestaat er ook voor de behandeling van parodontitis, waarbij eveneens niet op voorspelbare wijze regeneratie van de parodontale aanhechting in de vorm van alveolair bot en parodontaal ligament bewerkstelligd kan worden. Echter rondom natuurlijke gebitselementen is wederaanhechting te verkrijgen in de vorm van bindweefselherstel op de bodem van de pocket en een al dan niet verlengde epitheliale aanhechting, dat zeker bij enkelwortelige elementen oftewel anatomisch gladde worteloppervlakken verkregen kan worden.
Helaas zijn beide vormen van herstel rondom een implantaat onmogelijk vanwege enerzijds de andere anatomie en biologie en anderzijds vanwege het ruwe en veelal geschroefde oppervlak. Om dezelfde reden reikt veelal een pocket rondom een implantaat op botniveau tot aan de overgang van de suprastructuur en het implantaat. Inmiddels is ook uit klinisch onderzoek gebleken dat peri-implantaire mucositis onvoldoende oplost indien de afstand van de marginale gingiva tot de zojuist genoemde overgang te groot is. Dit is ook de reden waarom rondom implantaten bijna nooit alle 6 sites volledig ontstekingsvrij zijn, d.w.z na sonderen afwezigheid van bloeden en/of pusafvloed.
In bovenstaande schematische dwarsdoorsnedes van het parodontium rondom een natuurlijk element (1 en 2) en het peri-implantaire weefsel rondom een implantaat (6 en 7) worden de histologische verschillen na genezing duidelijk. In beide situaties is in een ontstoken situatie (1 en 6) met een sterk verdiepte pocket het weefsel onaangehecht en bestaat uit zogen. pocketepitheel, waarin zich retelijsten hebben ontwikkeld en subepitheliaal inflammatoir weefsel. Echter na de therapie kan het natuurlijke parodontium zich volledig herstellen in de vorm van een bindweefselaanhechting op de bodem van de pocket en een epitheliale (verlengde) aanhechting, waarna een ondiepe en ontstekingsvrije pocket resteert. Dit i.t.t. het weefsel rondom een implantaat dat zich niet zal aanhechten rondom de windingen van de schroef en waarbij er tevens geen bindweefselaanhecting op de bodem van de pocket zal vormen aangezien er van nature rondom een implantaat geen bindweefselaanhechting bestaat. Naast het uitblijven van een verkleving van het epitheel aan de windingen van een implantaat zal het weefsel enigszins ontstoken zijn in verband met de plaqueretentiebevorderende eigenschappen van de windingen. Als gevolg hiervan persisteert bij het implantaat een matig tot sterk verdiepte restpocket die weliswaar een paar millimeter minder diep is geworden, maar op één of meerdere sites rondom het implantaat ofwel een bloeding ofwel pusafvloed na sonderen zal blijven vertonen. Hierdoor is de situatie rondom het implantaat op de lange termijn minder goed te stabiliseren.
Succesvolle behandeling van peri-implantitis
Het is dan ook des te verheugender om te melden dat de PPF erin geslaagd is om via niet-chirurgische weg zowel klinisch als röntgenologisch herstel te bewerkstelligen bij patiënten met één of meerdere implantaten in hun dentitie. Zelfs in een casus waarbij de mondhygiëne slecht was voor de gehele natuurlijke dentitie, maar uit vrees voor verlies van het kostbare implantaat beheerste de patiënt de plaque beter bij het implantaat.
De procedure die de PPF voor het reinigen van implantaten sinds een paar jaar hanteert bestaat uit het subgingivaal aanbrengen van 40% etsgel gedurende 2 minuten. Hierna wordt het peri-implantaire weefsel intensief geïrrigeerd met fysiologisch zout ofwel kraanwater. Dankzij de positieve uitkomsten en de opgebouwde klinische ervaring zullen de procedures verder verfijnd en uitgewerkt worden om het ultieme doel van volledige osseointegratie te kunnen bereiken.
In bovenstaande casus waren bij intake rondom de implantaten t.h.v. de 26 en 46 pockets tot 10 mm en t.h.v. de 25 en 45 pockets tot en met 6 mm met bloeding na sonderen aanwezig. Één jaar na peri-implantaire behandeling in de vorm van niet-chirurgische chemische behandeling resteerden rondom de implantaten t.h.v. de 26 en 46 nog enkele pockets van 6 mm en t.h.v. de 25 en 45 van 4 mm met bloeding na sonderen. Röntgenologisch is het herstel rondom de implantaten t.h.v. de 26 en 46 duidelijk zichtbaar en heeft er zelfs linksboven bijna volledige re-osseointegratie plaats gevonden, waarbij de windingen weer omringd zijn door alveolair bot. Rechtsonder is er ook bot ingroei opgetreden echter hiervoor is verder herstel wenselijk.