Lokaal teruggetrokken tandvlees
Het tandvlees kan zich terugtrekken zonder dat er parodontitis aanwezig is. Dit treedt vaak aan de buitenzijde van de tanden en de kiezen op en is bij bijna iedere volwassene op één of meerdere plaatsen in het gebit aanwezig. Bij parodontitis kan het tandvlees zich in de loop van de tijd ook gaan terugtrekken en treedt voornamelijk tussen de tanden en kiezen op.
Bij parodontitis is het onderliggende kaakbot en het wortelvlies aangetast, maar ook bij lokaal teruggetrokken tandvlees, waardoor het tandvlees is gaan zakken. In het algemeen kan teruggetrokken tandvlees geen kwaad en hoeft het in de meeste gevallen niet behandeld te worden.
Het tandvlees kan zich ook bij slechts één tand terugtrekken, terwijl dit bij de andere tanden of kiezen niet het geval is of niet in dezelfde mate. Dit tandvleesprobleem komt vaker voor bij de voortanden en ook vaker in de onder- dan de bovenkaak en zit meestal aan de buitenzijde van de tanden, maar soms ook aan de binnenzijde. In deze gevallen spelen specifieke factoren een rol in het lokaal teruggetrokken tandvlees.
Beugelbehandeling, draadspalk en gewoontes
Lokaal teruggetrokken tandvlees dat alleen of voornamelijk voorkomt bij de ondertanden ontstaat vrijwel uitsluitend na afloop van een beugelbehandeling. Bij het rechtzetten van de tanden streeft de beugeltandarts (orthodontist) een zuivere boog na, waardoor vaak de wortels van met name de ondertanden wat te ver naar buiten komen te staan. Hierdoor kan een deel van de wortel zelfs buiten de kaakrand terecht komen, waardoor het alleen nog maar bedekt wordt met tandvlees en zich gemakkelijker kan terugtrekken. Lokaal teruggetrokken tandvlees kan soms al vrij snel na de beugelbehandeling ontstaan of pas jaren later.
In veel gevallen wordt het lokaal teruggetrokken tandvlees veroorzaakt door een draadspalk achter de tanden. Er is dan altijd sprake van een spalk bestaande uit een zogenaamde getwijnde draad, d.w.z. draden die om elkaar heen gedraaid zijn, zodat de draad sterker is maar de kans groter is dat deze onder spanning staat. Als de spalk onder spanning staat en daarmee druk uitoefent op de tand net als bij een beugel, zal de tand of eigenlijk de wortel zich door de kaak heen verplaatsen. Omdat de tand aan de spalk vastzit kan de tand zich niet in zijn geheel verplaatsen, waardoor alleen de wortel zich verplaatst en deze als het ware onder de draad door kantelt. De wortel zal op een gegeven moment buiten de kaakrand terechtkomen en vervolgens ook door het tandvlees heengaan, waardoor dit als het ware uitscheurt en zich terugtrekt.
Naast een onder spanning staande spalk achter de tanden kunnen ook andere krachten in de mond druk uitoefenen op de gespalkte tanden, bijvoorbeeld als gevolg van mondgewoontes, zoals tandenknarsen of kaakklemmen. Maar ook mondgewoontes als tongpersen of duimzuigen of nagelbijten of penbijten kunnen druk uitoefenen, waardoor de tand zich wil gaan verplaatsen. Omdat de tand vastzit aan de spalk, zal de wortel onder de draad door kantelen en buiten de kaakrand terecht komen, vooral als deze al vrij ver naar buiten staat door de beugelbehandeling. Het deel van de wortel dat buiten de kaak staat wordt alleen nog bedekt met tandvlees, dat zich gemakkelijker kan terugtrekken vooral als het relatief dun is.
Kaakbreedte, tandgrootte en dikte tandvlees
De natuurlijke dikte van het tandvlees maar ook de vorm en breedte van de kaak spelen een belangrijke rol in het ontstaan van lokaal teruggetrokken tandvlees, namelijk als de kaken relatief smal zijn dan is het risico hierop groter. Dit risico is het grootst bij de ondertanden, omdat de kaak van nature bij iedereen hier smaller is, maar het kan ook optreden op andere plaatsen in het gebit. Vaak is het tandvlees op de plekken waar de kaak smaller is ook dunner en daardoor kwetsbaarder voor terugtrekken.
Daarnaast kan ook de natuurlijke grootte van de tanden en kiezen een rol spelen in lokaal teruggetrokken tandvlees. Als de tanden relatief groot zijn ten opzichte van de breedte van de kaken en ze als het ware te groot zijn voor de kaken, komt de wortel voor een deel buiten de kaak te staan dat alleen nog bedekt is met tandvlees. Als het tandvlees op deze plek ook nog dun is of van nature dun is kan het zich gemakkelijker terugtrekken. Dit betekent dan ook dat de erfelijke aanleg van het gebit en ook die van de kaken het risico op het ontstaan van (lokaal) teruggetrokken tandvlees verhogen.
Verder is het risico op teruggetrokken tandvlees ook groter als een tand of kies iets buiten de kaakrand staat, waardoor op deze plaats het kaakbot dun is of zelfs voor een deel afwezig is en de tand alleen nog maar bedekt wordt met tandvlees. Deze plekken zijn kwetsbaarder voor terugtrekken, vooral ook als te hard of verkeerd gepoetst wordt.
Tandenpoetsen
Lokaal teruggetrokken tandvlees of blootliggende wortels aan de buiten- of binnenzijde van het gebit worden niet door een slechte mondhygiëne veroorzaakt, maar de mondhygiëne of eigenlijk de manier van poetsen speelt hierin wel een belangrijke rol. Door te hard borstelen of juist door teveel over het tandvlees te poetsen, raakt het tandvlees beschadigd of wordt het geirriteerd en langzaamaan dunner gemaakt, waardoor het inscheurt of verdwijnt en de wortel bloot komt te liggen.
Het terugtrekken van het tandvlees wordt door het tandenpoetsen vooral aan de buitenzijde van het gebit veroorzaakt, omdat meestal aan deze zijde van het gebit gestart wordt met poetsen en vaak ook te hard of te intensief wordt geborsteld. Daarnaast is het tandvlees op deze plaatsen in het gebit van nature dunner en ook het onderliggende kaakbot is op deze plaatsen vaak dun of zelfs afwezig. Hierdoor zijn deze plaatsen in het gebit kwetsbaarder voor het terugtrekken van het tandvlees en heeft bijna iedereen een aantal plekken in het gebit waarbij het tandvlees is teruggetrokken. Het teruggetrokken tandvlees vormt geen bedreiging voor het behoud van de eigen tanden en kiezen en hoeft niet behandeld te worden, maar de blootliggende wortelhalzen kunnen wel leiden tot gevoeligheid.
Gevoelige wortelhalzen
Als het tandvlees teruggetrokken is dan komt de wortel iets bloot te liggen. Deze blootliggende wortelhalzen kunnen gevoeligheid voor koude of warme dranken of spijzen opleveren, maar ook zoet en zuur kunnen gevoeligheid of zelfs pijn veroorzaken. Dit is over het algemeen goed te bestrijden met speciale tandpasta’s die de blootliggende wortels minder gevoelig maken door een neerslag te vormen.
De wortels zijn namelijk van nature poreus en dergelijke tandpasta’s sluiten in de loop van de tijd deze poriën af met een minder goed oplosbare stof, zodat ze blijvend beschermd zijn tegen koude, warme, zoete en zure voedingsmiddelen. Het is wel belangrijk om zo’n speciale tandpasta te blijven gebruiken en deze ook uitsluitend te gebruiken en niet te wisselen met andere tandpasta’s.
Behandeling van lokaal teruggetrokken tandvlees
Tandvlees dat bij één of twee tanden is teruggetrokken zonder dat er sprake is van parodontitis wordt op een andere wijze behandeld dan parodontitis. Als er echter sprake is van gingivitis dan is eerst mondhygiënische behandeling nodig. Dit geldt ook als het teruggetrokken tandvlees veroorzaakt wordt door een verkeerde poetsgewoonte dan is eerst bijsturing van het mondhygiënische gedrag belangrijk.
In de behandeling van lokaal teruggetrokken tandvlees bij de ondertanden speelt de van nature smalle kaak in dit gebied een bepalende rol en is het vaak moeilijk om het tandvleesprobleem echt op te lossen. Als de kaak breed genoeg is dan kan de wortel met een beugel in principe weer binnen de kaakrand gezet worden, waardoor het teruggetrokken tandvlees zich weer aanhecht. Soms kan er zelfs voor gekozen worden om de tand te trekken en met een beugel de andere tanden recht, maar ook binnen de kaakranden, te zetten. Als het lokaal teruggetrokken tandvlees veroorzaakt is door een onder spanning staande draadspalk achter de tanden dan kan in sommige gevallen het verwijderen ervan leiden tot spontaan herstel van het tandvlees, doordat de tand zijn natuurlijke of oorspronkelijke positie binnen de kaak weer inneemt. Echter vaak is een beugel nodig om de tand weer binnen de kaakrand te plaatsen.
Daarnaast kan de wortel, die bloot is komen te liggen als gevolg van het lokaal teruggetrokken tandvlees, bedekt worden door middel van een operatie. Tenminste als het tandvlees niet te ver is teruggetrokken, omdat dan eerst een beugel nodig is om de wortel beter binnen de kaak te zetten. Voor zo’n operatie wordt vaak onderhuids bindweefsel uit het verhemelte gehaald om onder het tandvlees te schuiven en waarmee de blootliggende wortel wordt bedekt (transplantatie). Bij de voortanden in de bovenkaak wordt vaak een andere techniek gebruikt en wordt het tandvlees naar beneden getrokken, waarbij meestal ook een transplantaat uit het verhemelte wordt gebruikt. Dit transplantaat wordt onder het tandvlees gelegd, zodat het dikker wordt en daarmee weerbaarder zodat het zich minder snel kan terugtrekken. Welke techniek gebruikt wordt, hangt uiteindelijk af van de situatie.